Horecagelegenheden zijn er ruim voldoende in de Bossche binnenstad. Iedereen kan een geschikte lokaliteit vinden om er iets te drinken of een hapje te eten. Ondermeer kan dat gebeuren achter de voorgevel van 'Achter het Stadhuis 10'. Abraham van der Heijden was in 1878 met Line Hijmans getrouwd en drie jaar later naar 's-Hertogenbosch verhuisd. Daar kwam hij met zijn gezin ruim honderd jaar geleden in het pand 'Achter het Stadhuis 10' te wonen. Dit pand 'De IJdele Onrustige Wereld' genaamd, had hij als woonhuis gekocht. Abraham was veekoopman van beroep en had in de Berewoutstraat ook een slagerij annex vleesexportbedrijf. Hij overleed in 1935. Vijf ongehuwde dochters Van der Heijden, Anna, Cato, Suzanna, Carolina en Betsie; exploiteerden een rusthuis in het grote pand. Maar het waren joden, hetgeen betekende dat er vanaf 10 mei 1940 veel veranderde. In het huis woonden toen ondermeer twee Duitse joodse vrouwen die voor Hitlers nationaal-socialisten naar het vrije Nederland gevlucht waren. Het mocht niet baten: Bertal Hahn en Lina Michel zouden in Sobibor komen te overlijden. De maatregelen tegen de joodse Nederlanders werden eveneens langzamerhand duidelijker. Het was dan ook geen wonder dat de gezusters Van der Heijden probeerde onder te duiken. Men probeerde heimelijk huisvesting te krijgen in Het Lombardje, maar daar was geen plaats. Evenmin lukte het bij een katholiek geworden nicht in een Tilburgs klooster onder te duiken. In maart 1943 deed men een laatste beroep op de Bossche burgemeester om hulp: „Wij maken een verschrikkelijke lijdensweg mede, mijne geheele familie zijn naar Polen, waar wij sinds maanden niets meer vernomen hebben ...” Het heeft niet geholpen: de vijf zussen en een inwonende dame (Roosje Haagens) werden opgehaald. Kees Spierings zag het als kleine jongen gebeuren: „Ik kwam op een oorlogsdag de Ridderstraat uit op weg naar de Verwersstraat en juist voor hun huis zag ik een autobus staan: transport van de Bossche joden... Ik heb toen heel even, in een flits, gezien hoe men doende was. Het is een onvergetelijk part van een seconde geweest.” De reis had Sobibor als einddoel en alle zes zijn er overleden. Een getrouwde zus van de vijf is met haar man eveneens in een concentratiekamp om het leven gekomen. Het gezin Van der Heijden-Hijmans telde ook twee zonen. Hartog van der Heijden was met vrouw en drie kinderen ondergedoken in Mariaheide, werd verraden en zij kwamen in Auschwitz om het leven. Ies van der Heijden was met vrouw en dochter ondergedoken op de zolder van een leeg internaat aan de Glorieuxlaan in Vught. Toen enkele jeugdige Vughtenaren op hun beurt inbraken in het pand, kennelijk om er een feestje te houden, verscheen de gewaarschuwde politie die er toen ook enige joodse families ontdekte. Ook zij werden vervolgens in Auschwitz en 'Oost-Europa' vermoord. Voor hen was er vijftig jaar geleden geen bevrijding; de hele familie was uitgemoord... Het pand 'Achter het Stadhuis 10' is na de oorlog een tijd woonhuis geweest van de familie Gielens die een smederij bezat aan de Orthenstraat. Vervolgens verdween de woonfunctie. 'Automaterialen Weyerman' en Boetiek Mignon waren de nieuwe gebruikers van het pand. Vervolgens was de horeca aan de beurt en heetten de gelegenheden vanaf 1976 achtereenvolgens: Foncue Pierre, Grand Café Hemingway en Het Groote Genoegen. |
Het pand maakt deel uit van de middeleeuwse verkeveling, naast een - overkluisde - tak van de Binnendieze. | 1 |
| 73 |
Achter het Stadhuis n°. 10. Dit huis, dat Noordwaarts van het laatstbeschrevene staat, de Dieze evenwel tusschen beiden loopende, bestond oudtijds uit twee naast elkander staande huizen. De oudst bekende eigenaar daarvan was Jan van Vucht, zoon van Wouter van Vucht en Christina N., van wien het erfden Wouter de Jeger, zoon zijner zuster Heylwich vau Vucht en Goyart de Jeger, alsmede de kinderen van Lana de Jeger, (dochter van dezelfden) en Jan van Vlierden, welke waren 1); mr. Albert; Jan; Frans; Geertruid, huisvrouw van Daniel van der Ameyden mr. Arndszoon; Johanna, echtgenoote van Willem Berewout Roelofszoon; Henrica en Margaretha van Vlierden, Deze kinderen, zoomede hun genoemde oom Wouter de Jeger verkochten 5 Januari 1517 (Reg. n°. 113 f. 52 vso) dat huis aan Anthony Beelaerts, welke verkoop echter geen gevolg schijnt te hebben; gehad, daar toch Elisabeth de Bever, toen zij weduwe van genoemden Wouter de Jeger was, 13 September 1526 (Reg. n°. 332 f. 260) ten behoeve van haren zoon Goijart de Jeger en de kinderen van Lana de Jeger; en Jan van Vlierden, genaamd Henrica, Margaretha, Geertruid en Johanna van Vlierden, afstand deed van den tocht van dit huis, dat alstoen gezegd werd te zijn: twee
| 169 |
huizen en erven, naast elkander staande, doch de Dieze tusschen beiden loopende, met aanliggende plaats en ledig erf, staande aan de straat, eertijs Achter het Oud Raadhuis, nu echter Achter het Wild Varken genaamd, tusschen het erf van Paulus Wijnants ex uno et fine uno en dat van mr. Antoni Arndszn, verwer en Henrick Donck Jacobszn. ex alio strekkende met het ander einde tot aan de openbare straat After de Wilt Vercken; gezegde zoon en kinderen verkochten het daarop aan Peter Janszn Coelborner. Toen deze laats weduwnaar was geworden van zijne vrouw Aleid, dochter van Coenraad van den Wyel, deed ook hij afstand van den tocht van dit huis ten behoeve zijner dochters Cornelia en Catharina, die het daarop 30 December 1538 (Reg. n°. 155 f. 58) verkochten aan Joost Lambertszn van den Putte. Later behoorde het, zooals wij op blz. 166 reeds zagen, aan de echtelieden van Merevenne-Dens en in 1609 werd het bij de scheiding hunner nalatenschappen toebedeeld aan hunne dochter Maria van Merevenne, echtgenoote van mr. Johan van der Stegen, raad van den Bosch en schout van Peelland, die het 15 October 1009 (Reg. no. 251 f. 359 vso) weder verkocht aan Cornelis Jacobszn. van Hout; het werd toen gezegd te zijn: huys, erve, hoff oft ledige plaetse, staande Achter het Oud raadhuis tusschen het groot huis der erven van Dirck Goijartszn van Merevenne, het water (tusschen beiden loopende, ex uno en dat, hetwelk eertijds van Willem van Thienen was, ex alio, strekkende liet zich achterwaarts uit tot aan het erf der kinderen van Aert Anthoniszn.; het deel van dit huis, dat aan den anderen kant der Dieze stond, was toen blijkbaar reeds gevoegd bij het huis, genaamd de Prins van Oranje. Den 3 Mei 1667 (Reg. no. 467 f. 169) werd het hierbedoeld huis door Jacob Cocx, zoon van Jan Henricxszoon, die het 28 Februari 1660 gekocht had, overgedragen aan zijnen zoon schoonzoon, den notaris Simon van Stockum; diens weduwe Barbara Cocx verkocht het 30 April 1695 (Reg. no. 481 f. 5) aan het klopje Hendrina Maria Nagelmaeckers. Deze geestelijke dochter behoorde tot eene familie, van
| 170 |
wie verscheidene generaties in de Bossche Schepenprotocollen voorkomen. De oudste daarvan was Rutger Nagelmeker Rutgerszn., die in 1505 eene grondrente verleende uit eene weide onder Son (Reg. no. 101 f. 28) 2) en provisor en meester van de Tafel van den H. Geest van Son en Breugel was; zijne eerste vrouw was Bela N., die hem een zoon Jan schonk, wiens zoon Rutger of Rogier Nagelmaeckers reeds in 1596 inwoner van den Bosch was en tot vrouw had Catharina, dochter van Adriaan Janszn. van Luytelaer; zij bracht hem eene bouwhoeve, gelegen te Breugel, ten huwelijk aan, welke hij in 1599 verkocht. (Reg. no. 234 f. 190); hij kocht in 1615 een huis in de Kruisstraat te den Bosch (Reg. no. 252 f. 504), dat zijn zoon mr. Henrick in 1640 weder verkocht (Reg. no. 422 f. 85). Laatstgenoemde, die advocaat te den Bosch was en aldaar 1 December 1602 in het bedehuis van St. Jan R.K. gedoopt was. huwde er 10 Januari 1637 voor Schepenen met Anna Maria Houbraken (of van Haubraken), dochter van Jan en Maryken, de dochter van mr. Jan Darkennis, welke hem deze kinderen schonk: a. Maria Anna, welke huwde met 1°. 1662 mr. Bartholomeus Hougaerts, advocaat te Mechelen; 2°. Dr. Joannes Pauly; hare dochter uit het eerste huwelijk was Maria Anna Hougaerts, gedoopt te Antwerpen 31 December 1668, die huwde met 1°. 24 Januari 1688 te Antwerpen Jacomo de Lossy, heer van de Waeteren, secretaris van den Grooten Raad van Mechelen, gestorven 30 Mei 1694; 2°. Petrus Albertus van Kerrebroeck, burggraaf van Grimbergen;
b. Catharina, die 20 Mei 1080 huwde met Herman Pelgrom de Bye. heer van den Roudonck onder Esch; hij stierf 5 Januari 1702. Hunne dochter Anna Maria Pelgrom de Bye huwde met Maximiliaan Antony de Ghistelles;
c. mr. Rogier, advocaat te den Bosch, die volgt sub II.
d. mr. Johan. huwde 23 Jan. 1666 te den Bosch Catharina Herincx uit Eindhoven, van wie Hendrina Nagelmae-
| 171 |
ckërs, welke, als gezegd, in 1695 het huis In de ydele onrustige werelt kocht; zij stierf ongehuwd. e. Gerardus
II mr. Rogier Nagelmaeckers, hiervoren sub c genoemd, was gehuwd met Maria Tholincx, weduwe van Pieter Vughts. Zij hadden behalve een kind, dat jong stierf, een zoon mr. Petrus Nagelmaeckers, die 28 Februari 1732 overleed en huwde 1°. Johanna Maria van den Endepoel, (dochter van Pieter en Anna Maria Bosch). Zij schonk hem deze kinderen: a. Petronelia Maximiliana Nagelmaeckers, 10 September 1759 te Leuven overleden, die 6 Mei 1743 te den Bosch trouwde met Andreas Emmanuel Joseph van Spoelberch van Eyndhouts en b. mr. Hendricus Josephus Nagelmaeckers, die huwde met Henriette Verster, (welke na zijnen dood hertrouwde met mr. Philip Reynhart Vitrarius, griffier en secretaris te Oisterwijk), en bij haar verwekte eene dochter Catharina Martina geheeten, welke huwde met mr. Antony Nolthenius, ontvanger te Tilburg.
Na doodde zijner eerste vrouw hertrouwde voornoemde mr. Petrus Nagelmaeckers in 1721 met Catharina Huygermans, die op de Markt te den Bosch in den Gulden Ketel woonde, en dochter was van Heribertus en Geertruid Gast; zij schonk hem eenen zoon mr. Petrus Nagelmaeckers, heer van den Elzenbosch onder Nuland die eerst te Gorinchem en later te Brussel woonde alsmede eene dochter Joanna Maria Antonia Nagelmaeckers, gedoopt te den Bosch 29 September 1729, die aldaar 26 Sept. 1756 huwde met Johannes Baptist van Bommel, gedoopt te Leiden 12. Augustus 1731.
Catharina Huygermans voornoemd hertrouwde na doode van mr. Petrus Nagelmaeckers met den Bosschen advocaat mr. Adriaan Schoneus, die bij haar deze kinderen verwekte: a. Albertina Schoneus en b. Geertruid Elisabeth Schoneus, die trouwde met Martinus van Bommel, woonachtig te Leiden.
Deze uiteenzetting der familie Nagelmaeckers heb ik gegegeven om duidelijk te maken hoe het kwam, dat na te noemen personen erfgenamen ab intestato waren van het klopje Hendrina Nagelmaeckers en dat na te noemen personen haar hier-
| 172 |
bedoeld huis verkochten; die erfgenamen waren, voor de eene helft mr. Petrus Nagelmaeckers en voor de andere helft Anna Maria Pelgrom de Bye, echtgenoote van Maximiliaan Antony de Ghistelles; zij hadden weder tot erfgenamen en wel mr. Petrus Nagelmaeckers, eerst genoemd: mr. Philip Reynhart Vitrarius, griffer en secretaris van Oisterwijk, als gehuwd met Henriette Verster, eerder weduwe van mr. Hendricus Josephus Nagelmaeckers en hare voornoemde dochter, gesproten uit haar eerste huwelijk; de kinderen van Andreas Emanuel Joseph van Spoelberch van Eyndhouts te Leuven en zijne vrouw Petronella Maximiliana Nagelmaeckers; en mr. Petrus Nagelmaeckers laatstgenoemd, toen wonende te Gorinchem; en Anna Maria Pelgrom, douairière de Ghistelles, voor wat althans het hierbedoeld huis betreft, Johanna Hougaerts, wonende te Antwerpen. Laatstbedoelde erfgenamen verkochten 26 October 1768 (Reg. n°. 580 f. 265 vso) dat huis, hetwelk nu heette de Onruste wereld en gezegd werd begrensd te zijn ex uno door dat van Godefridus van Osch, ex alio door dat van Jacobus Wygerganx en zich uit te strekken tot op het erf van mr. Theodoor Francois Santvoort, griffier van den Bosch, aan Dr. Aldert Walraven, oud-schepen en raad van die stad. De Ridderstraat, welke van de straat, thans genaamd Achter het Stadhuis, naar de Markt loopt, ontleent haren naam aan het huis, geheeten In den ridder of wel In den ridder St. Joris, dat aan de zuidzijde van die straat stond. In 1569 verleende Joost van Engelen, zoon van Petrus Dierickszn., eene grondrente ex domo et area, dictis in den Ridder, sitis in Buscoducis in platea, dicta die Ridderstraat en in 1647 behoorde dit huis aan mr. Robbrecht Pottel, pasteibakker.
De uitmonding van de Ridderstraat op de Markt was oudtijds nog smaller dan thans. Van Heurn deelt in zijne Historie III p. 112 daarover het volgende mede: „thans (1661) werd in aanmerking genomen, dat het eind der Ridderstraat aan de zyde der Markt veel te nauw was en het (in die straat) aan
| 173 |
deszelfs zuidzyde (op den hoek dier straat en de Markt staand huis, genaamd de Drye Hamers) bouwvallig was; de Regeering (der stad) besloot (daarom) dit huis (van zijne eigenaars Henrica van Kessel en haren broeder Jacques van Kessel) te koopen om het ter verwyding dier straat te doen afbreken en (op) den grond, die hiervan overbleef, eenige huisjes voor de Pagters (der belastingen) te doen bouwen om alle de komtoiren (der accijnsen) by elkanderen te hebben. Dit geschiedde. 3) De gemelde huisjes, (zijnde de twee, die de stad op den overgebleven grond bouwde) zijn naderhand tot postkomtoiren gebruikt 4), doch toen men alle de postkomtoiren byeenbragt (in het huis van Jacob Torsinck in de Verwerstraat) 5) gaf men die (huisjes) aan de stadsarbeiders ter bewooning, welke deeze vergunning thans nog genieten”. In de 19e eeuw diende van deze huisjes het een, dat stond tusschen den achteruitgang van het huis de Lelie en het antiek poortje, dat in 1912 afgebroken en op de plaats achter het stadhuis overgebracht is tot kleppermanshuisje, waaronder een kelder was tot opberging van dronken lieden en het ander, dat aan den hoek der Markt zich bevond, tot Bureau van Politie der gemeente den Bosch, totdat haar bestuur het politiebureau deed overbrengen naar een huis op de Markt, vanwaar het voor een groot deel weder is overgebracht naar de Korenbeurs, zooals wij in het 1e Dl. blz. 74 reeds zagen.
| 174 |
Noten | |
1. | Men zie, over hen nog Maanblad Nederl. Leeuw 1904 p. 66. |
2. | Men zie ook nog Reg. no. 161 f. 205 en 162 f. 154. |
3. | 10 Juni 1662 Reg. no. 456 f. 340. |
4. | Men zie hierover nog van Heurn IV Historie p. 163 en p. 182 en vlgd. |
5. | Dit geschiedde omstreeks het jaar 1734. |
1865 | J.H. Preij (kostschoolhouder) |
1875 | J. van der Heijden (spekslager) - firma J. Heuvelmans (fabriekant in gouden- en zilveren werken) - J.H. Preij (kostschoolhouder) - wed. J.A.A. Schoonens (partikulier) |
1881 | L. Preij (kostschoolhouder) |
1908 | A. v.d. Heijden-Bijmans (export-veehandel) |
1900 | bouwjaar |
1910 | A. van der Heijden-Bijmans (exporthandel) |
1919 | Firma A. v.d. Heijden-Hijmans (vleesch-exporth.) |
1928 | J.M. v.d. Heijden - wed. A. van der Heijden |
1991 | M. Kops (grand café Hemingway) |
2006 | Philip Burlet (eetcafé Het Groote Genoegen) |